Panna cotta is een klassieker uit de Italiaanse keuken. Melk, gekookte room en suiker vormen de basis voor dit zijdezachte, puddingachtige dessert. Met deze tips en tricks maak je dit heerlijke toetje heel makkelijk zelf, mét vers seizoensfruit.
De perfecte panna cotta: zo maak je dit Italiaanse dessert
Wat betekent Panna cotta?
Panna cotta betekent ‘gekookte room’ in het Italiaans. Het romige puddinkje wordt gemaakt van melk, room, suiker, gelatine en vanille. Dit dessert vindt zijn oorsprong in Le Langhe, een heuvelachtig gebied in de Noord-Italiaanse regio Piëmont. Verschillende andere culturen hebben streekgerechten die lijken op panna cotta: neem de hwit moos uit Denemarken, de krèmes uit Hongarije en de blanc-manger dat van Perzische oorsprong is.
Eenvoudig te bereiden en delicaat van smaak
De Italiaanse panna cotta is geliefd over de hele wereld, net als pavlova. Dit heeft alles te maken met de eenvoud van de bereiding, de delicate smaak én de elegante manier waarop het dessert is opgemaakt. Het is, kortom, een romig feesttoetje dat bij jong en oud in de smaak valt. En als je het basisrecept eenmaal onder de knie hebt, kun je eindeloos variëren. Wat dacht je van pistache? Of voor de echte zoetekauw: stroopwafel met karamelsaus?
Juiste verhouding room en gelatine
Bij panna cotta luistert de verhouding tussen de gelatine, room en melk heel nauw. De kunst is om nét genoeg gelatine te gebruiken zodat het puddinkje niet instort, maar zeker niet te veel. Anders verliest het zijn fijne structuur. Omdat dit gerecht lange tijd in de koelkast moet opstijven, kun je dit dessert ook prima een dag van tevoren maken. Op de dag zelf hoef je dan alleen nog maar de vormpjes om te keren op het bord en het dessert te garneren met fruit.
Ingrediënten
250 milliliter halfvolle melk
250 milliliter slagroom (ongeklopt)
25 gram suiker
3 gelatineblaadjes
1 vanillestokje
Voor de garnering
Fruitcompote
Vers fruit, bijvoorbeeld aardbeien, frambozen of bramen
Verder nodig: huishoudfolie en vier panna cotta-vormpjes of vier kleine glaasjes. Conische vormpjes (van smal naar breed) zijn het meest praktisch, omdat de bodem van de panna cotta dan wat breder is en hij na het uitstorten steviger op het bord staat.
Bereiding
- Schenk de slagroom en melk in een steelpan en verwarm dit tot net onder het kookpunt.
- Snijd het vanillestokje met een scherp mes in de lengte open.
- Schraap het merg eruit en voeg dit samen met de suiker toe aan het roommengsel.
- Verwarm het roommengsel al roerend tien minuten op laag vuur.
- Week ondertussen de gelatineblaadjes vijf minuten in een schaaltje met koud water.
- Knijp de gelatineblaadjes goed uit en voeg ze toe aan het roommengsel.
- Roer totdat de gelatine is opgelost.
- Verdeel de vanilleroom over de panna cotta-vormpjes.
- Dek de vormpjes af met huishoudfolie en laat ze minimaal drie uur opstijven in de koelkast.
- Neem de vormpjes uit de koelkast en houd de onderkant al draaiend vijftien seconden onder de hete kraan zodat de panna cotta’s makkelijk loskomen.
- Stort de panna cotta’s elk op een mooi dessertbord.
- Verdeel wat fruitcompote over de panna cotta’s en garneer het dessert met vers fruit.
- Serveer de panna cotta’s direct.
Variatietip: Je kunt dit toetje ook een andere smaak geven dan vanille. Gebruik dan dezelfde hoeveelheden melk, room, suiker en gelatine en vervang alleen de vanille door bijvoorbeeld gember, laurier of steranijs.