Van pannenkoek tot poffertje: 6 varianten

Pannenkoek: oer-Hollandse lekkernij

Melk (of karnemelk), eieren, tarwebloem en een snufje zout: dat zijn de basisingrediënten voor pannenkoekenbeslag. Pannenkoeken bak je eenvoudig in een koekenpan. Ze worden vaak gegeten met stroop en poedersuiker. Maar er zijn allerlei varianten met een zoete of hartige vulling. Denk aan pannenkoeken met spek, ham en kaas, schijfjes appel en rozijnen of banaan.

Poffertje: zacht van binnen

Is een poffertje gewoon een minipannenkoek? Of zijn er behalve het formaat nog andere verschillen? Ja hoor! Poffertjes zijn zoeter en dikker omdat er gist in het beslag gaat, waardoor ze rijzen. Ook worden poffertjes tijdens het bakken sneller omgedraaid: als ze nog niet helemaal gestold zijn. Hierdoor zijn ze van binnen zachter. Poffertjes bak je in een speciale poffertjespan.

Flensje: klein en flinterdun

Een flensje is flinterdun en een stuk kleiner dan een pannenkoek. De ingrediënten voor het beslag zijn hetzelfde, het verschil zit hem in de hoeveelheden: minder bloem en melk, méér eieren. Het beslag wordt daardoor dunner. Bij flensjes doe je minder beslag in de pan en loopt het dunner uit. Een flensje omdraaien zonder hem te breken is dan ook een hele kunst.

Crêpe: klassiek Frans dessert

Een crêpe is nóg dunner dan een flensje. Hoe meer ei er in het beslag zit, hoe minder bloem je nodig hebt en hoe dunner het resultaat. Volgens goed Frans gebruik worden crêpes in drieën gevouwen en als dessert gegeten, terwijl we pannenkoeken vaak als avondmaaltijd eten. De bekendste variant is crêpe Suzette: een flensje in een saus van boter, suiker en vruchten.

Pancake: stevig Amerikaans ontbijt

American pancakes hebben het formaat van een grote beschuit. Klein, dik en stevig. Toch zijn ze luchtiger dan pannenkoeken door de toevoeging van bakzout in combinatie met karnemelk. Het bakzout gaat een reactie aan met het zure van de karnemelk, wat ze heerlijk ‘fluffy’ maakt. Pancakes worden in Amerika als ontbijt gegeten, met drie stuks of meer per persoon.

Drie-in-de-pan: oudhollandse dikkerdjes

Dan heb je nog drie-in-de-pan: kleine dikke pannenkoekjes, meestal met rozijnen. Ze heten zo omdat er drie tegelijk in een pan passen. Bij het bakken hebben drie-in-de-pan meer tijd nodig om te garen. Door het dikkere gistbeslag rijzen ze mooi. In de volksmond worden drie-in-de-pan daarom ook wel ‘dikkerdjes’ genoemd. In Zeeland noemen ze de koeken trouwens Smouters.