Onderzoek: immuuntherapie helpt tegen koemelkallergie

Wat is een koemelkallergie?

Bij koemelkallergie reageert je lichaam overgevoelig op de eiwitten die in melk zitten. Het immuunsysteem ziet deze melkeiwitten onterecht aan als een bedreiging voor het lichaam en maakt hierbij antistoffen aan. De allergie uit zich meestal in verschillende klachten zoals diarree, winderigheid of huidirritatie. Een koemelkallergie is overigens iets anders dan lactose-intolerantie, waarbij je lichaam moeilijk lactose of melksuiker kan verteren.

Koemelkallergie is meestal tijdelijk

Het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar een koemelkallergie krijgt, wordt op 2 tot 5 procent geschat. Koemelkallergie komt bij baby’s en jonge kinderen vaker voor dan bij volwassenen. Dit komt doordat de darmen nog niet volledig ontwikkeld zijn. Baby’s groeien er daarom meestal vanzelf overheen. Voor een klein deel van deze mensen blijft het een levenslange uitdaging om alle voedingsmiddelen die melk bevatten te vermijden.

Immuuntherapie: bewust kleine beetjes melk

Uit een Japans onderzoek blijkt dat melkallergie kan worden verbeterd met behulp van orale immuuntherapie. Dit is een behandeling waarbij patiënten doelbewust kleine hoeveelheden melk drinken. Hierdoor leert het afweersysteem om niet meer te reageren op de ‘onschuldige stof’ waar je allergisch voor bent. Allergische reacties blijven zo onder controle. Het onderzoek werd uitgevoerd bij 32 schoolgaande kinderen met een koelmelkallergie.

Microdosis melk versus placebo

Tijdens de voedseluitdaging kregen de kinderen een kleine hoeveelheid placebo óf melk – slechts 0,01 milliliter. Die dosering werd geleidelijk elke twintig minuten verhoogd, totdat ze een allergische reactie kregen of totdat ze de laatste dertig milliliter zonder reactie konden drinken. De onderzoekers hielden de kinderen in het ziekenhuis nauwlettend in de gaten. Bij vier kinderen bleven de klachten aanhouden waardoor de behandeling werd gestopt.

Slechts zeven kinderen doorstonden de test

De overige 28 kinderen kregen nog twaalf maanden een behandeling thuis. Vervolgens vermeden ze twee weken lang melk en werd er getest of ze nog steeds melk konden verdragen zonder enige allergische reacties. Slechts zeven van de 28 kinderen slaagden voor de test. Om te begrijpen waarom de behandeling bij deze zeven kinderen werkte, maar niet bij de anderen, concentreerden de onderzoekers op veranderingen in de darmbacteriën.

Darmbacteriën cruciaal voor succesvolle behandeling

Wat bleek? Bij de kinderen die de test hadden doorstaan, was de aanwezigheid van een bepaalde darmbacterie gestegen. Oftewel: er is een verband tussen deze specifieke groep darmbacteriën en het succes van orale immuuntherapie voor melkallergie. En dat is goed nieuws, want deze bevinding kan helpen bij het ontwikkelen van effectievere orale immuuntherapieën. Mogelijk door deze te combineren met probiotica-supplementen.